door pinhead37 » 06 mei 2016 22:58
heb toevallig vorige maand deze vraag gesteld aan de politie
via vraag het de politie site
dit kreeg ik als antwoord
Voor een aanhanger achter de quad gelden dezelfde regels als met een auto: als de aanhanger gemaakt/geschikt is voor gewichten die zwaarder zijn dan je quad zijn heb je BE nodig.
Volg dus de gewone BE regels t.a.v. gewichtsverhouding trekkend voertuig/aanhanger.
Dit geldt uiteraard alleen op de openbare weg.
Wat betreft de afmetingen kan ik ook niets vinden. Ik zal uw vraag doorsturen naar een verkeersspecialist.
U hoort nog van ons.
daaruit kwam dit antwoord
( flinke lap tekst om door te lezen )
Beste heer Drijdijk, 21.4.2016
Hierbij zal ik voor u de belangrijkste regels mbt driewielige motorrijtuigen op een rijtje zetten.
U heeft een quad aangeschaft, dat volgens het kentekenbewijs/-card als een 3-wielig motorrijtuig wordt aangemerkt.
Of u een aanhangwagen mag vervoeren, moet blijken uit de gegevens, die op het kentekenbewijs, danwel kentekencard staan vermeld. Mocht hierover niets vermeld worden, is artikel 5.18a, lid 4 van de Regeling voertuigen van toepassing. Dit artikel zegt namelijk het volgende:
Indien in het kentekenregister of op de kentekencard dan wel het kentekenbewijs van een personenauto geen maximum te trekken massa aanhangwagen is vermeld, mag geen aanhangwagen worden voortbewogen.
Omdat ik niet over uw kentekennummer beschik kan ik dit op afstand niet natrekken. Daarvoor zult u zelf hiervoor contact moeten opnemen met de RDW.
Mocht het zo zijn, dat u met uw quad wel een aanhangwagen mag vervoeren, dan zijn hieronder, naast de algemene informatie en regels, ook een aantal bijzondere regels vermeld, waarmee u uw voordeel kunt doen.
De quad aangemerkt als driewielig motorrijtuig op vier wielen (L7e)
De RDW heeft geen aparte kentekenserie voor driewielige motorrijtuigen. Hiervoor wordt de serie gebruikt van de personenauto, echter worden quads die als driewielig motorrijtuig zijn toegelaten wel als aparte voertuigsoort met bijbehorende voertuigclassificatie opgeslagen in het kentekenregister.
Rechtsboven op de kentekencard zal als voertuigcategorie L7e staan vermeld. Bij oudere kentekenbewijzen kan er alleen “driewielig motorrijtuig” zijn vermeld. In het kentekenregister zijn deze voertuigen herkenbaar aan de Europese voertuigclassificatie L7e.
Een quad kan als driewielig motorrijtuig worden aangemerkt als het voldoet aan de in de Regeling voertuigen opgenomen begripsbepaling voor driewielige motorrijtuigen. Deze luidt als volgt: driewielig motorrijtuig: voertuig van de voertuigcategorie L met de voertuigclassificatie L5e of L7e, niet zijnde een gehandicaptenvoertuig of een motorrijtuig met beperkte snelheid; in ieder geval wordt als driewielig motorrijtuig aangemerkt een voertuig dat blijkens het kentekenregister een driewielig motorrijtuig is1.
Op de quad is de voertuigclassificatie L7e van toepassing. Deze wordt als volgt gedefinieerd: andere vierwielige motorvoertuigen dan motorvoertuigen van de categorie L6e met een lege massa van ten hoogste 400 kg, of 550 kg voor motorvoertuigen die bestemd zijn voor goederenvervoer, exclusief de massa van de accu’s in elektrische motorvoertuigen, en met een netto maximumvermogen
van ten hoogste 15 kW.
De meeste quads die worden geproduceerd hebben een vermogen van meer dan 15kW. Om aan een Europese definitie te voldoen is daarom bij deze quads het vermogen technisch teruggebracht tot 15 kW.
Een quad kan dus als driewielig motorrijtuig aangemerkt worden als het geen vierwielige bromfiets (L6e) is, leeg niet meer dan 400 kg weegt (of 550 kg indien bestemd voor goederenvervoer). Er is niet gedefinieerd wat ingericht is voor goederenvervoer, dus is met het aanbrengen van een rekje al snel voldaan aan dit punt) en niet meer dan 15 kW vermogen heeft en wordt in ieder geval als zodanig aangemerkt als in het kentekenregister staat vermeld dat het een driewielig motorrijtuig betreft.
Eisen voertuig: Deze categorie quads wordt aangemerkt als driewielig motorrijtuig en moet daarom voldoen aan de eisen die in hoofdstuk 5, afdeling 5 van de Regeling voertuigen zijn opgenomen. De quad als driewielig motorrijtuig is kentekenplichtig op grond van art. 36 WVW 1994 en moet aan de achterzijde voorzien zijn van een kentekenplaat (art. 7 lid 2 Regeling kentekens en kentekenplaten). Vaak zijn deze quads voorzien van een kentekenplaat, volgens model 27.10 (afmetingen van de motorfietskentekenplaat). Dit is toegestaan als dit op het kentekenbewijs of in het kentekenregister staat vermeld. Tevens dient dit motorrijtuig tegen wettelijke aansprakelijkheid te zijn verzekerd. Deze categorie quads zijn niet APK-plichtig wanneer de ledige massa volgens het kentekenregister niet meer bedraagt dan 400 kg.
Wanneer daar waar mogelijk wordt geconstateerd dat het vermogen hoger is dan 15kW zal het voertuig ter keuring bij de RDW moeten worden aangeboden. Zie Hoofdstuk 6 Rv.
Eisen bestuurder: Op grond van het bepaalde in artikel 4, 4e lid onder a van de 3e rijbewijsrichtlijn (2006/126 EG) vallen deze voertuigen (type L7e) onder de rijbewijscategorie B1. In Nederland is deze categorie niet opgenomen in artikel 15 van het Reglement rijbewijzen bij de implementatie van deze richtlijn. (Stb. 2012, nr 160, in werking 19 januari 2013) Daarom moeten bestuurders van een quad (type L7e) in het bezit zijn van een rijbewijs B. Dit geldt eveneens voor bestuurders die in het bezit zijn van een rijbewijs dat voor 19 januari 2013 is afgegeven. Voor deze bestuurders geldt dat het oude recht van toepassing blijft en dat een quad als driewielig motorrijtuig is aangemerkt, waar tot 19 januari 2013 rijbewijs B voor vereist was. Dus ongeacht de datum van afgifte van het rijbewijs moet een bestuurder van een quad met de voertuigclassificatie L7e minimaal 18 jaar zijn en moet deze in het bezit zijn van een geldig rijbewijs B.
Verkeersregels RVV 1990: De bestuurder van deze quad is volgens art. 60 lid 1 RVV 1990 helmdraagplichtig, omdat dit voertuig als een driewielig motorrijtuig is aangemerkt.
Soms worden gordels aangebracht om de helmplicht te omzeilen. Echter er mogen alleen gordels worden aangebracht op goedgekeurde bevestigingspunten. Deze ontbreken op deze voertuigen, derhalve is bij rijden met een L7e-Quad altijd een helm verplicht.
Voor de quad en de bestuurder van een quad geldt verder dat de regels voor motorvoertuigen, respectievelijk bestuurders van motorvoertuigen gevolgd moet worden.
Eisen aanhangwagen achter een 3-wielig motorrijtuig:
Deze eisen staan vermeld in Hoofdstuk 5, afdeling 12 en 13 van de Regeling voertuigen.
Afdeling 12 beschrijft de regels voor aanhangwagens met een toegestane massa van méér dan 750 kg achter personenauto’s, bedrijfsauto, bussen en driewielige motorrijtuigen.
Afdeling 13 beschrijft de regels voor aanhangwagens met een toegestane massa van niet meer dan 750 kg achter personenauto’s, bedrijfsauto, bussen en driewielige motorrijtuigen.
In het algemeen zal de aanhangwagen, gekoppeld achter een quad, een toegestane massa van niet meer dan 750 kg hebben. De quad is ee relatief klein voertuig met een laag eigen gewicht.
Ik beperk mij dan ook tot de belangrijkste regels die in de Afdeling 13 in hoofdstuk 5 van de Regeling voertuigen staan vermeld.
Afmetingen art. 5.13.6 Rv: Aanhangwagen mogen:
a. Niet langer zijn dan 12 meter;
b. Niet breder zijn dan 2,55 meter, en
c. Niet hoger zijn dan 4.00 meter.
Daarbij moet worden opgemerkt, dat, zodra er een samenstel gebruikt wordt van voertuigen, zoals een quad incl. een aanhangwagen, zijn de regels vermeld in art. 5.18.11 van de Regeling voertuigen van toepassing. Afdeling 18 van de Regeling voertuigen beschrijft de regels voor gebruikseisen van voertuigen.
Artikel 5.18.11 lid 7 Rv zegt over de lengte van onbeladen samenstellen o.a. het volgende:
De lengte van samenstellen van personenauto of driewielige motorrijtuigen en aanhangwagen mag niet meer bedragen dan 18 meter.
Daarnaast zijn nog diverse bijzondere regels te vinden in hoofdstuk 18 (gebruikseisen) mbt lengtevermeerdering door deelbare lading (art. 5.18.12 Rv) en lengte met verwisselbare uitrustingsstukken (art. 5.18.12a Rv) en lengte ondeelbare lading (art. 5.18.13 Rv).
Artikel 5.18.14 Rv zegt over de breedte met inbegrip van de lading het volgende:
1. De breedte van driewielige motorrijtuigen, die in gebruik zijn genomen vóór 1 november 1997, personenauto’s, bedrijfsauto’s en bussen alsmede daardoor voortbewogen aanhangwagens, mag met inbegrip van de lading niet meer bedragen dan de maximum toegestane breedte van die voertuigen in onbeladen toestand, dan wel niet meer dan 2,20 m op onverharde wegen.
2. Met inbegrip van de lading mag de breedte van voertuigen, waarvan de lading bestaat uit in de breedte ondeelbare lading, meer bedragen dan de maximum toegestane breedte van die voertuigen in onbeladen toestand, doch niet meer dan voor het vervoer noodzakelijk is, met een maximum van 3,00 m.
3. Lading die in de breedte meer dan 0,10 m buiten de zijkant van het voertuig uitsteekt, moet zijn voorzien van een markering die voldoet aan het bepaalde in bijlage VIII, artikelen 130 tot en met 133.
4. Het derde lid is niet van toepassing op lading van driewielige motorrijtuigen die na 31 oktober 1997 in gebruik zijn genomen en op lading van personenauto’s.
5. Lading van driewielige motorrijtuigen die na 31 oktober 1997 in gebruik zijn genomen en van personenauto’s, mag niet meer dan 0,20 m buiten elke zijkant van het voertuig uitsteken.
Artikel 5.18.18a Rv zegt over de toegestane maximum aanhangwagen massa bij driewielige motorrijtuigen het volgende:
1. Als in het kentekenregister of op de kentekencard dan wel het kentekenbewijs van personenauto’s een maximum te trekken massa aanhangwagen is vermeld, dan mag:
a. de totale massa van aanhangwagens met een bedrijfsrem,
b. de som van de aslasten van autonome aanhangwagens met een bedrijfsrem, of
c. de som van de aslasten of de aslast in combinatie met een positieve koppelingsdruk van middenasaanhangwagens met een bedrijfsrem, achter die personenauto’s maximaal 3.500 kg bedragen en daarbij de laagste van de volgende waarden niet overschrijden:
1. De maximum te trekken massa aanhangwagen zoals die in het kentekenregister of op de
kentekencard dan wel het kentekenbewijs van het trekkende voertuig is vermeld;
2. De door de fabrikant bepaalde technisch toegestane getrokken maximummassa gebaseerd op de
constructie van het trekkend voertuig;
3. De door de fabrikant bepaalde technisch toegestane getrokken maximummassa gebaseerd op de
sterkte van de mechanische koppelinrichting;
4. De technisch toegestane maximummassa van het trekkend voertuig, of 1,5 maal de technisch toegestane maximummassa van de personenauto, voor zover de personenauto een aantekening op de kentekencard, dan wel het kentekenbewijs of in het kentekenregister ‘G’ heeft.
2. Als in het kentekenregister of op de kentekencard dan wel het kentekenbewijs van personenauto’s een maximum te trekken massa aanhangwagen is vermeld, dan mag:
a. de totale massa van aanhangwagens zonder een bedrijfsrem,
b. de som van de aslasten van autonome aanhangwagens zonder een bedrijfsrem, of
c. de som van de aslasten of de aslast in combinatie met een positieve koppelingsdruk van middenasaanhangwagens zonder een bedrijfsrem, achter die personenauto’s maximaal 750 kg bedragen en daarbij de laagste van de volgende waarden niet overschrijden:
1°. de maximum te trekken massa aanhangwagen zoals die in het kentekenregister of op de kentekencard dan wel het kentekenbewijs van het trekkende voertuig is vermeld;
2°. de door de fabrikant bepaalde technisch toegestane getrokken maximummassa gebaseerd op de constructie van het trekkend voertuig;
3°. de helft van de massa van het trekkende voertuig in rijklare toestand.
3. De massa van aanhangwagens of de som van de aslasten van aanhangwagens achter driewielige motorrijtuigen mag niet meer bedragen dan de helft van de ledige massa van het trekkende driewielige motorrijtuig.
4. Indien in het kentekenregister of op de kentekencard dan wel het kentekenbewijs van een personenauto geen maximum te trekken massa aanhangwagen is vermeld, mag geen aanhangwagen worden voortbewogen.
Met vriendelijke groet,
E.R. Slijkhuis
Docent Verkeer
Politieacademie